Jij Niet Tabulatur von Brigitte Kaandorp

[A] Jij doet nooit de dingen die je moeder heeft gedaan.
[D] Jij laat nooit een [A] heel feest lang je [E] gulp openstaan.
[A] Jij staat nooit zonder sleutel voor je eigen dichte deur
 En [D] jij laat je niet [A] kussen door je [E] rijschoolinstruc- [A] teur

[E] Jij niet, jij [A] niet 
 Dat over- [E] komt jou niet jou [A] niet
 Jij [E] niet, jij [A] niet 
 Dat over- [E] komt jou [A] niet

[A] Jij bent niet van een boekenclub voor eeuwig abonnee
[D] Jij laat geen hele [A] harde boer op [E] erg chique diner
[A] Jij checkt nooit in op Schiphol zonder paspoort, ticket, en geld
[D] Jij staat nooit met je [A] zoon bij het ver- [E] keerde voetbal- [A] veld.

[E] Jij niet, jij [A] niet 
 Dat over- [E] komt jou niet jou [A] niet
 Jij [E] niet, jij [A] niet 
 Dat over- [E] komt jou [A] niet

[A] Jij hebt nooit altijd regen als je op vakantie bent
[D] Jij staat nooit op de [A] camping zonder [E] stokken voor je tent
[A] Jij staat bij een blikseminslag niet onder een boom
[D] En jij kijkt nooit [A] verbijsterd naar een [E] gat in een con- [A] doom.

[E] Jij niet, jij [A] niet 
 Dat over- [E] komt jou niet jou [A] niet
 Jij [E] niet, jij [A] niet 
 Dat over- [E] komt jou [A] niet